Home >  Het stappenplan >  Stap 2: Spelregels

STAP 2: Spelregels en strategie bij problemen

In de vorige stap verzamelde je welke afspraken er al bestaan. In deze stap stel je nieuwe afspraken op en denk je na over wat je kan doen als ze overtreden worden.

Hou er rekening mee dat de jeugdbeweging een plaats is waar jongeren binnen bepaalde grenzen kunnen experimenteren. Ze kunnen er zichzelf ontdekken en zich spiegelen aan anderen. Maar duidelijke grenzen zijn daarbij wel nodig.

Afspraken maken

Maak je afspraken met alle leiding. Meer nog, probeer ook eens de oudste leden te betrekken. Het gaat immers ook over of zij al dan niet mogen roken, drinken... De afsprakentabel helpt je om bij het maken van de afspraken zoveel mogelijk rekening te houden met verschillende situaties en verschillende meningen.

Verloopt het afspraken maken niet zo vlot? Dan kan je eerst een gezamenlijke visie opstellen met de extra stap mix & match. Je kan de afspraken dan op die visie afstemmen. 

Beslissen hoe jullie reageren bij een overtreding

Eens je afspraken er zijn, betekent het niet dat er geen problemen meer kunnen opduiken. Ze zullen vroeg of laat overtreden worden. Denk daarom na hoe je op regelovertredingen kunt reageren.  Werk uit hoe je reageert op overtredingen met what-to-do! Denk ook na over hoe jullie omgaan met leden of medeleiding die problemen hebben met gebruik.

Waarom teken je best op voorhand uit hoe je reageert op regelovertredingen?

  • Je vermijdt paniekreacties.
  • Je vermijdt discussie, want bij elk probleem reageer je op dezelfde manier.
  • Je reactie wordt niet bepaald door je gevoelens op dat moment.

Hoe reageer je tegen de persoon die de afspraak niet naleeft?

  • Doen alsof je neus bloedt is geen optie. Met niks doen geef je de boodschap dat de regels vrijblijvend zijn. En waarom heb je dan regels? Maak duidelijk dat het gedrag van die persoon volgens de afspraken van de groep niet kan.
  • Bekritiseer het gedrag en niet de persoon.

Wat is een goede sanctie?

  • Bekijk de aard van de overtreding en het belang dat je er als leiding aan hecht. De sanctie moet in verhouding tot de overtreding staan.
  • Hou rekening met de frequentie van de overtreding: is het de eerste, tweede, derde, ... keer dat de persoon de overtreding begaat?
  • Zijn er verzachtende of verzwarende omstandigheden? Werd de persoon onder druk gezet? Zette hij/zij ook anderen tot een overtreding aan?
  • Let op dat je geen vernederende sancties geeft.